Alles verwerpelijk om Christus
1 VOORTS , mijne broeders,
averblijdt u
1in den Heere.
2Dezelfde dingen aan u te schrijven
3is mij niet verdrietig, en
4het is u zeker.
2 b 5Ziet op de honden, ziet op de
6kwade arbeiders, ziet op de
7versnijding.
3 cWant
8wij zijn
9de besnijding, wij die
dGod
10in den geest dienen, en
11in Christus Jezus roemen en niet in
12het vlees betrouwen;
4 13Hoewel ik heb dat ik ook in het vlees betrouwen mocht. Indien
14iemand anders meent te betrouwen in het vlees,
e 15ik nog meer:
5 16Besneden ten achtsten dage, uit het geslacht van
fIsraël, van den stam van
gBenjamin, een Hebreeër uit de Hebreeën,
17naar de wet
heen farizeeër;
6 18Naar den ijver
ieen vervolger
19der gemeente; naar de rechtvaardigheid
20die in de wet is,
21zijnde onberispelijk.
7 kMaar hetgeen
22mij gewin was, dat heb ik om Christus' wil
23schade geacht.
8 Ja, gewisselijk,
24ik acht ook
25alle dingen schade te zijn,
lom de uitnemendheid
26der kennis van Christus Jezus, mijn Heere; om Wiens wil ik
27al die dingen schade gerekend heb, en acht die
28drek te zijn, opdat ik
29Christus moge gewinnen;
9 En
30in Hem
31gevonden worde,
32niet hebbende mijn rechtvaardigheid
33die uit de wet is, maar
34die door het geloof van Christus is,
namelijk 35de rechtvaardigheid
m 36die uit God is
37door het geloof;
10 38Opdat ik
39Hem
40kenne, en
41de kracht Zijner opstanding
nen
42de gemeenschap Zijns lijdens,
43Zijn dood gelijkvormig wordende,
11 44Of ik enigszins moge komen
45tot de wederopstanding der doden.
12 Niet dat ik
46het alrede gekregen heb of alrede
47volmaakt ben; maar
48ik jaag daarnaar,
49of ik het ook grijpen mocht,
50waartoe
51ik van Christus Jezus ook gegrepen ben.
13 Broeders,
52ik acht niet dat ik zelf het gegrepen heb.
14 Maar
53één ding
doe ik,
54vergetende hetgeen
55dat achter is, en
56strekkende mij
57tot hetgeen dat voor is,
o 58jaag ik
59naar het wit
60tot den prijs
61der roeping Gods,
62die van boven is
63in Christus Jezus.
15 Zovelen dan als wij
64volmaakt zijn, laat ons
65dit gevoelen; en indien gij
66iets anderszins gevoelt, ook
67dat zal u God openbaren.
16 Doch
68waar wij toe gekomen zijn, laat ons
daarin pnaar
69denzelven regel wandelen,
qlaat ons hetzelfde gevoelen.
Christelijke levenswandel
17 Weest
70mede
r 71mijn navolgers, broeders, en merkt op degenen die
72alzo wandelen, gelijk gij ons
stot een voorbeeld hebt.
18 tWant
73velen wandelen
anders; van dewelke ik u
74dikmaals gezegd heb en
75nu ook
76wenende zeg, dat zij
77vijanden van het kruis van Christus zijn;
19 78Welker einde is het verderf, welker
79god is de buik, en
welker 80heerlijkheid
81is in hun schande, dewelke
82aardse dingen
83bedenken.
20 vMaar
84onze wandel
85is in de hemelen,
x 86waaruit wij ook den Zaligmaker
87verwachten,
namelijk den Heere Jezus Christus,
21 yDie ons
88vernederd lichaam
89veranderen zal, opdat hetzelve
90gelijkvormig worde aan
91Zijn heerlijk lichaam,
92naar de werking waardoor Hij ook alle dingen Zichzelven kan onderwerpen.